RECENSIE: Romantiek, politiek, journalistiek: ‘Freddy’s Papers’
Romantiek, politiek, journalistiek: ‘Freddy’s Papers’
Meeslepend, merkwaardig, uniek, revolterend en een boek dat je dagen nadien nog bezig houdt … Ziedaar wat me zomaar te binnen schieten na de lectuur van de 212 pagina’s tellende “Freddy’s papers”.
Die Freddy, dat is Freddy De Pauw. Van 1971 tot 2002, 31 jaar lang journalist bij de ‘redactie buitenland’ van de krant De Standaard. Sinds 2022 hoofdredacteur van de onafhankelijke website Uitpers – ‘webmagazine voor internationale politiek’ – die hij in 1999 mee oprichtte. Auteur ondertussen van een achttal boeken én uitbater van de vaak als een ‘B&B’ (bed & breakfast) omschreven ‘Johan’s Lodge’ Johan’s Lodge, Zwalm (bijgewerkte prijzen 2024) (booking.com)
Rond die ‘Johan’s Lodge’ draait het eerste deel van wat je als aflevering 1 van de memoires van Freddy De Pauw beschouwen kan. Een aflevering die loopt van de geboorte van zijn vader in 1907 tot de dood van zijn moeder in 2008. Hetgeen daarop nog volgde, houdt Freddy “nog wat achter de hand”.
“Een eeuw familiekroniek”
Ziedaar de titel van het eerste deel van ‘Freddy’s Papers’. Met veel grappige details – in de marge tekende ik vaak een : ) – schetst Freddy hoe het zijn grootouders en ouders verging. We maken kennis met de voor de gruwel van WO I naar Frankrijk gevluchte-gedeserteerde grootvader Hilaire voor wie Freddy’s moeder Marguerite toen haar vader in 1947 weer opdook, geen enkele genegenheid voelde. Hij had zijn gezin immers in de steek gelaten. Zijn dochter Marguerite was zelfs in een weeshuis beland waar ze “een stevige afkeer van religieuzen” aan overhield.
Freddy’s vader Henri rateerde een carrière als wielrenner maar kon de schrijnwerkerij van zijn vader verderzetten en werd succesvol in de productie van rolluiken. Dat Freddy ontdekte dat hij liever met jongens omging dan met meisjes, bleek voor zijn ouders geen punt. In een voorwoord stelt hij het zo: “Het was sinds 1941” (zijn geboortejaar) “tot nu niet saai. Maar op de dood van Johan in 2005 na, zonder grote trauma’s. Integendeel, altijd in een beschermde omgeving vertoefd. Ook als homo geen traumatische belevenissen meegemaakt, weinig verwerping, geen discriminaties. Dat levert dus geen aangrijpende verscheurende literaire fragmenten op en dat vind ik niet jammer.”
Het gebrek aan drama compenseert Freddy voluit met humor. Met name in het luik over de grote liefde uit zijn leven: Johan (1954-2005). Johan Reygaerts. Onder andere als journalist aan de slag geweest bij Radio 2 en De Standaard én degene die Freddy Parijs leerde ontdekken. Maar als ‘witte ridder’, als ‘klokkenluider’ kreeg hij het herhaaldelijk aan de stok met redacties die zijn kritische stukken over onder andere smeergeld bij de bouw van de verbrandingsoven in Vilvoorde, niet graag zagen komen. Met Johan verkende Freddy in de 27 jaar dat ze samen waren, meer dan Parijs. “De wereld was ons dorp, ons liefdesnest” liet Freddy op Johans grafsteen beitelen. Johan die meer nog dan hij “de wereld verkend had, van Arctica tot Antarctica”, deels als reisjournalist.
Welkom bij Johan’s Lodge te zwalm ” Een wereld om in thuis te komen” (johanslodge.be)
Op het thuisfront hadden ze wel te maken met een moeilijke erfeniskwestie maar Johan hield daar toch 4 miljoen frank aan over die hij gebruikte om de in 1999 door Freddy geërfde grootouderlijke woning/schrijnwerkerij om te bouwen tot ‘Johan’s Lodge’.
Onthoud van Johan echter met name deze uitspraak, vroeg Freddy aan het begin van het verhaal van hun relatie: “Het leven is veel te kort om uw gedacht niet te zeggen.” Freddy vult aan: “Wisten we veel dat het zo kort zou zijn. Maar hij zei ‘zijn gedacht’, en dat missen ik en veel anderen nog altijd.”
“De revolutie”
Het tweede deel van ‘Freddy’s Papers’ is van heel andere aard. Na het lezen van deel 1 maakte ik me de bedenking dat de auteur van zichzelf toch een rare indruk geeft. Zo wijst hij herhaaldelijk op zijn eigen luiheid en onhandigheid. Van een passie waar hij door gedreven zou worden om bijvoorbeeld sociaal onrecht aan te klagen of een engagement voor bijvoorbeeld natuurbehoud – om mijn eigen twee drijvende krachten van jongsaf te vermelden – hier geen spoor.
Relaties daarentegen ging hij aan, aan een tempo dat ik van homo’s niet verwacht had. Maar zoals er in heel het boek nergens sprake is van bijvoorbeeld het rapport van de club van Rome (1972), of van de klimaatverstoring, zo vind je ook nergens het angstaanjagende 4-letterwoord AIDS. AIDS dat vooral in homokringen ravages aanrichtte en waar rockgroep Queen zijn zanger Freddy Mercury (1946-1991) aan verloor. De overlevende bandleden wijdden er het ontroerende ‘Say it’s not true’ aan. Queen + Paul Rodgers – Say It’s Not True Lyrics | Genius Lyrics
In het tweede boekdeel herhaalt Freddy het nog eens hoe lui hij wel was – ook in studiezaken, in het behalen van zijn diploma sociale wetenschappen. “Een 12 (op 20) volstond wel. Zo had ik het berekend.”
Maar zo rond pagina 99 slaat de teneur om. Mei 68, maoïsme, trotskisme … Het wordt plots heel politiek en tot mijn verbazing bleek Freddy jarenlang bijzonder ijverig in de weer te zijn geweest in allerlei trotskistische organisaties, waarbij ik me dan wel de bedenking maakte, wat hem, de levensgenieter, hier opeens toe bezield heeft; onze jongeman uit zijn “altijd beschermde omgeving”.
Mijn engagement voor AMADA toen ik midden jaren zeventig in Leuven belandde was een klasse-engagement: eindelijk een partij die zich afzette tegen de ‘afwaswater-socialisten’ waar zelfs de bouwondernemers in onze straat bij aangesloten waren, de aannemers waarvan er één de baas was van mijn vader-metser en waarvoor hij kruipen moest.
De trotskisten waar Freddy bij aansloot (Ral-Sap …), die vond ik destijds te flauw, te theoretisch. Verwonderlijk echter wat een activiteit ook zij ontwikkelden en wat een rol Freddy De Pauw daarin speelde. Bekende namen die hier opduiken zijn die van dé theoreticus van ‘De Vierde Internationale’, de Belg Ernest Mandel alsook Stefaan Blommaert, Eric Corijn, David Dessers (nu bij Groen) …
Hoezeer het hart van Freddy voor ‘de Vierde’ bleef kloppen, het bloedde ook vaak, zo schrijft hij op pagina 152, als hij dacht aan al de gemiste kansen zowel in Frankrijk als in eigen land. “De evolutie bevestigde de visie van Leo” (Leon !) “Trotski over het belang van de individuele factor In de geschiedenis. Waarom hebben de trotskisten in België de kansen niet benut die ze hadden ? Het lag mee aan een leiding die goed kon analyseren, maar niet organiseren. Karl Marx was nochtans zeer duidelijk geweest toen hij het had over eenheid van theorie en actie”. (p. 153) Duidelijk ja.
“De pen”
Deel drie: Freddy 3: na de romanticus en de trotskist, de journalist. Een kortstondige kennismaking met het lesgeven, leerde Freddy De Pauw dat het onderwijs niets voor hem was. Maar bij De Standaard zou hij als journalist wel zijn draai vinden. Hij kwam er in dienst enkele jaren vooraleer het imperium van eigenaar Albert De Smaele, in 1976 instortte. Een merkwaardig faillissement volgde, alsook een doorstart onder André Leysen, de ‘captain of industry’ die “de echte oorsprong van zijn succes” verzweeg: “hij was rijk getrouwd, de snelste manier om door te breken.”
Voor De Standaard kon Freddy gedurende bijna 20 jaar verslaggeving doen over ‘het Oostblok’ en na een tijdje nam hij daar ook nog Italië erbij.
Freddy kon voor De Standaard dan wel half de wereld afreizen, op kantoor werd het er minder prettig op. Kort samengevat: de managers met al hun neptalk namen geleidelijk aan de keet over. Speciale aandacht heeft Freddy De Pauw voor zijn collega Mia D. – Mia Doornaert – die hij tot 1983 wel kon waarderen, maar niet de diva en zelfs barones, die ze nadien geworden is, “met al de intriges die ze de ganse tijd ontspon.”
Ei zo na werd Freddy De Pauw bij De Standaard ontslagen door ‘beheerder menselijke grondstoffen’ (‘human resources’) Koen B. maar die moest zelf de laan uit.
Freddy trad bij De Standaard ook op als vakbondsman maar doordat ‘het buitenland’ voor de krant steeds marginaler werd, onder de invloed van de commercialisering van de media, ging hij de laatste jaren voor De Standaard halftijds werken. “Vaak ging ik nog naar de krant voor vakbondsactiviteiten, daar had ik tenminste wel plezier aan.”
Hoe heel het nieuwswereldje voor Freddy steeds minder geloofwaardig was geworden, deed hij in 2005 uiteen in zijn boek ‘Handelaars in nieuws’. “De pers als vierde macht ? Ik had vooral gemerkt dat die pers vaak ten dienste stond van andere machten, die een heel arsenaal hebben om media te beïnvloeden. Daaronder ook vormen van corruptie, soms rechtstreeks, meestal veel subtieler. Gewoon vleierij gecombineerd met enkele voordeeltjes, ik zag dat het werkte. Het is een methode die vooral Guy Verhofstadt zeer goed wist aan te wenden.” (p. 186)
Toen hij nog voor De Standaard werkte, begon Freddy De Pauw in 1999 samen met een kleine ploeg aan het webmagazine Uitpers, “dat in oktober 2024 zijn 25e verjaardag hoopt te vieren.”
En naast ook de boeken, “waren er de voordrachten, lezingen, conferenties enzoverder om bezig te blijven met internationale politiek.” Soms kwamen er ook nevenactiviteiten en “zelfs lucratieve opdrachten”.
Freddy vermeldt ook hoe het verdwijnen begin jaren 80 van het ‘Tijdschrift voor diplomatie’ van Mark Grammens – “een poging om in Vlaanderen een maandelijks tijdschrift te brengen rond internationale politiek” – “me pijn deed”.
Dan dus maar met Uitpers beginnen, samen met mensen zoals Paul Vanden Bavière, Ludo De Brabander en Georges Spriet van vzw Vrede en later ook Francine Mestrum.
Na o.a. nog een woordje over zijn boek ‘Maffia in België’ (1999) rondt Freddy zijn jongste boek af met nog wat reizen te overlopen die hem naar alle uithoeken van de wereld brachten en waarbij hij veel merkwaardige mensen ontmoette.
Eén iemand wil ik nog vermelden: BRT-journalist Julien Peeters die met ‘Panorama’ “gewoon een goed eerlijk programma wou maken, iets dat de kijker wijzer maakte”. Maar waarmee hij de bazen van ‘zijn’ christelijke zuil ergerde. Een man die wist te relativeren ook, en wiens geliefkoosde opmerking deze was: “Och, in het licht van de eeuwigheid, stelt het zo weinig voor.”
Julien stierf in 2002 en collega Walter Zinzen hield op zijn begrafenis “een opmerkelijke toespraak. ‘Voor onze ploeg onder Julien was het motto: ‘de wereld ons dorp’. Nu lijkt het alsof ons dorp de wereld is geworden.”
Merkwaardig nog aan Julien Peeters was hoe hij voor hij stierf “alle souvenirs aan zijn moeder en familie verbrandde. ‘Ik wil niet dat die op een dag op het Vossenplein in Brussel te koop liggen.”
Op een rommelmarkt te grabbel liggen: dat wens je in een eerste reactie, ook Freddy’s boek niet toe. Alhoewel, wie weet hoe over vele jaren, de ontdekking van ‘Freddy’s Papers’ op zo’n rommelmarkt door een zoekende jongeling, een nieuwe journalistieke ‘roeping’ in gang kan steken …
Jan-Pieter Everaerts
Freddy’s papers, Getuigenissen uit…? uitgave in eigen beheer, 2024, 212 bladzijden, 20 euro + eventueel verzendingskosten te bestellen bij freddy.depauw@worldonline.be
Voor een geheel andere recensie, door Walter Lotens, zie: https://www.uitpers.be/for-ever-tegendraadse-journalist/