Meloni’s mars op Rome

Een politieke erfgename van Mussolini’s fascisten wordt volgende week wellicht premier van Italië, een kernland van de EU, lid van de G7. Ze heeft de EU volkomen gerustgesteld, onder haar zal Italië in de Europese pas lopen. Wat zij in Italië zelf doet, haar zaken. Postfasciste of niet? Op artistiek Italiaanse wijze laat ze vele interpretaties toe. Maar laten we niet rond de pot draaien: mogelijk stemt zondag een kwart van de Italianen welbewust voor een politica van het hedendaags fascisme. Niet dat van de zwarthemden, gewoon racistisch “hard rechts”, aangepast aan het hedendaags kapitalisme – het neoliberalisme in crisis.

Niet verloochenen

Fascisme, dat is geschiedenis, luidt het bij de meeste neo- en postfascisten. Het zijn zij niet die als machthebbers de geschiedenis van de zwarthemden, van de fascistische moordpartijen, van de verontmenselijking van de samenleving zullen promoten. Geen film Novecento voor hen, zeker niet de boeken ‘M. De zoon van de eeuw’ waarin Antonio Scurati “fictief” de twee decennia Italiaans fascisme, met al zijn wreedheden, beschrijft.

Nee, nog altijd de formule ‘Ni rinnegare,non restaurare’ (Niet verloochenen, niet restaureren) van Giorgio Almirante , na de oorlog de stichter van de Movimento Sociale Italiano (MSI), de neofascistische partij die tot 1994 marginaal bleef. Een formule die zorgt voor de grootste dubbelzinnigheid. Gianfranco Fini, die de MSI omvormde tot Alleanza Nazionale, kon het ene jaar Mussolini de grootste man van de 20ste eeuw noemen, en later het fascisme als het absolute kwaad bestempelen.

Hard rechts

Etiket neo-, post- of gewoon fascist, het komt er vooral op aan welk belei er uit de bus komt. Meloni’s Fratelli d’Italia zit in een alliantie met de eveneens hard-rechtse Lega van Matteo Salvini, met Forza Italia (EVP) van Silvio Berlusconi en een groepje centristen. De meeste Italiaanse media blijven dat soort coalitie al drie decennia lang koppig ‘centrum-rechts’ noemen, nog zo een semantische aardigheid die verhult dat het om een uiterst-rechtse coalitie gaat – met de EVP erbij.

Dat beleid, Meloni heeft duidelijke lijnen uitgetekend. Weg met de homolobby, het traditionele gezin moet weer centraal staan. Gedaan met de assistentiepolitiek – al leeft een groot deel van haar zuidelijke kiezers van uitkeringen. Het onderwijs stroomlijnen. De invloed van de vakbonden verder’ terugdringen om de arbeidsmarkt, na de ingrepen van “centrum-links” onder premier Matteo Renzi, verder te ‘versoepelen’.

Natuurlijk een veel strenger migratiebeleid en meer armslag voor de politie om voortaan, ongehinderd door richtlijnen inzake racisme te werk te gaan. Het zal de Lega van Salvini niet zijn die dat tegenhoudt, ook niet de EVP van Berlusconi…

Het was diezelfde Berlusconi die eind 1993 politiek Italië opschrikte, door als zakenman en mediagigant Gianfranco Fini te steunen als kandidaat-burgemeester van Rome. Fini was toen de leider van de neofascistische MSI, de dauphin van Almirante. Meteen gaf een machtig man als Berlusconi een fiat aan de neofascisten.

Van Fini

Dit was het begin van een diepgaande samenwerking, tot fusie zelfs. In januari 1994 besliste Fini dat de MSI niet onder eigen vlag naar de verkiezingen zou gaan, maar als ‘Alleanza Nazionale’ (AN). Het was de periode van de grote schokken na de operatie Mani pulite (Schone Handen) van 1992 die de corruptie als alomwezig systeem had blootgelegd. De Italianen waren niet geschrokken van de corruptie op zich, wel van het systematisch karakter ervan. Op alles werd “commissie” betaald, er waren zelfs handboeken om dat te berekenen.

De “oude” politieke wereld stortte in, de communistische PCI was de schok van het einde van het Sovjetsysteem aan het verwerken, de christendemocratische DC spatte uit elkaar. Er was een grote leegte. Daar was AN, maar daar was vooral Berlusconi die in februari 1994 via zijn tv-kanalen en een voetbalkreet, Forza Italia, spectaculair in de politiek stapte.

Meteen nam hij de neofascistische, voortaan zei men postfascistische, AN mee. Hij sloot een electorale alliantie met hen, behalve in het noorden waar hij een akkoord sloot met de regionalistische Lega Nord. Die wou toen nog niet met de AN in één bootje. Tot na de verkiezingen van april 1994 die een succes werden voor Berlusconi: Forza, Lega Nord en AN vormden een regering, met Fini als vice-premier en rechterhand van Berlusconi. Die stapte even later onder toedoen van Wilfried Martens in de EVP, die dus vanaf toen de ‘postfascisten’ een hand toestak.

De grootste prioriteit van deze regering Berlusconi was het saboteren van elk verder onderzoek nar corruptie. Het waren nog corruptere politici dan voorheen, die tenslotte profiteerden van de operatie ‘Schone Handen’.

Tot Fratelli

De samenwerking Forza-AN bekoelde niet. In 2009 vond Berlusconi dat ze allemaal in één partij moesten, de ‘Polo per le Libertà’. AN verdween. Maar vooral jongere ‘postfascisten’ waren daar niet blij mee. Een onder hen, Giorgia Meloni, militeerde voor een heroprichting. En dat werd in 2012 Fratelli d’Italia FdI), Broeders van Italië.

Niet meteen een succes, 3,7 % bij de Europese verkiezingen, terwijl de centrumlinkse Democratische Partij (PD) van Renzi 40 % haalde. (nu zijn de vooruitzichten resp. 25% en 2% voor Renzi’s Italia viva). Bij de parlementsverkiezingen van 2018 haalde FdI amper 4,4%, Salvini’s Lega 17%, de Vijfsterrenbeweging (M5S) 33%. Die Lega haalde bij de Europarlementsverkiezingen het jaar daarop33%. Dat maar om aan te tonen hoe snel het op- en afgaat.

Lega en Forza zaten in de regering van Mario Draghi die begin deze zomer ten val kwam. Fratelli d’Italia zat daar niet in, wat voor Meloni een bijkomende troef is, nog nooit regeringsverantwoordelijkheid gehad.

Europa

Meloni zelf heeft de EU verzekerd dat ze zich in Brussel geen zorgen moeten maken over haar Europese politiek. Ze bevestigt haar trouw aan de Euro die ze eerder afwees. Ze zal Oekraïne steunen zoals Brussel dat vraagt. Haar Atlantische (pro-Amerikaanse) houding mag geen twijfel lijden. Voor het naleven van de financiële regels staat ‘berlusconiano’ Giulio Tremonti, die al jaren de rechtse regeringen dient, garant.

Het zijn haar partners die voor problemen kunnen zorgen; Salvini van de Lega sprak zich tijdens de campagne uit tegen de zware EU-sancties tegen Rusland omdat die de Europeanenveel meer treffen dan Rusland zelf. Een argument dat bij veel Italianen goed overkomt, ze worden het aan den lijve gewaar. En daar is dan ook nog Berlusconi, nochtans EVP, die in de campagne opheft maakt met steunbetuigingen aan zijn vriend Vladimir Poetin.

Kijkend naar de Europese vrienden van de Fratelli d’Italia krijgen we een gemengd beeld. Fratelli d’Italia zit in het Europarlement in een fractie met de Poolse regerende PiS waar eerder ook de Britse Conservatieven zaten. Meloni zegt van de Tories te houden. Maar het is wel op het congres van het radicaal rechtse (neo-franquistische) Spaanse Vox, dat ze haar beleid ging voorstellen: een van hard, gespierd rechts. Wensend dat de volgende Spaanse premier van Vox komt.

Twee derde

We gaan er dus van uit dat de coalitie Meloni en co een meerderheid haalt. Hebben de Italiaanse kiezers daar dan geen zeg over?

De grote denkers van de Vijfsterrenbeweging hebben voor een situatie gezorgd, dat daar weinig twijfel aan bestaat. In hun ijver om de democratie te redden, hebben ze het aantal Kamerleden verminderd van 630 naar 400, alsof dat nu het probleem is. Daarmee gaat een concentratiegepaard, die grote blokken goed uitkomt.

Bovendien wordt het grootste deel toegewezen per district, één ronde. Nu heeft M5S geweigerd front te vormen met de PD en andere groepen ter linkerzijde. Het geeft een enorm voordeel aan de uiterst-rechtse coalitie die wel onderlinge afspraken heeft, terwijl PD en bondgenoten in concurrentie ligt met de Vijfsterren. En met de zogenaamde Terzo Polo van Carlo Calenda en Matteo Renzi.

Centrum-links zal allicht alleen in Toscane en Emilia Romagna zetels halen; Misschien net genoeg om te beletten dat uiterst-rechts een twee derde meerheid haalt. Berlusconi droomt daar luidop van, dan zouden ze president Sergio Mattarella kunnen wegsturen en zou zijn fin de carrière hem in het presidentiële Quirinaal brengen.

Links?

Bij dat alles nog de vraag: waar zit links? Het antwoord is eenvoudig: nergens. De Italiaanse linkerzijde, waar de rest van Europees links zovele decennia naar opkeek, is niet meer. Verzopen in het neoliberale beleid dat ze met even grote ijver als rechts doorvoerde.

Nochtans, als er tegen dat uiterst-rechts geweld nu iets nodig is, is het wel een krachtig antwoord van links, van de vakbonden. Schudt Meloni hen wakker?

 

 

 

 

Geef een reactie