RECENSIE: Romantiek, politiek, journalistiek: ‘Freddy’s Papers’

Romantiek, politiek, journalistiek: ‘Freddy’s Papers’

Meeslepend, merkwaardig, uniek, revolterend en een boek dat je dagen nadien nog bezig houdt … Ziedaar wat me zomaar te binnen schieten na de lectuur van de 212 pagina’s tellende “Freddy’s papers”.

Die Freddy, dat is Freddy De Pauw. Van 1971 tot 2002, 31 jaar lang journalist bij de ‘redactie buitenland’ van de krant De Standaard. Sinds 2022 hoofdredacteur van de onafhankelijke website Uitpers – ‘webmagazine voor internationale politiek’ – die hij in 1999 mee oprichtte. Auteur ondertussen van een achttal boeken én uitbater van de vaak als een ‘B&B’ (bed & breakfast) omschreven ‘Johan’s Lodge’ Johan’s Lodge, Zwalm (bijgewerkte prijzen 2024) (booking.com)

Rond die ‘Johan’s Lodge’ draait het eerste deel van wat je als aflevering 1 van de memoires van Freddy De Pauw beschouwen kan. Een aflevering die loopt van de geboorte van zijn vader in 1907 tot de dood van zijn moeder in 2008. Hetgeen daarop nog volgde, houdt Freddy “nog wat achter de hand”.

“Een eeuw familiekroniek”

Ziedaar de titel van het eerste deel van ‘Freddy’s Papers’. Met veel grappige details – in de marge tekende ik vaak een : ) – schetst Freddy hoe het zijn grootouders en ouders verging. We maken kennis met de voor de gruwel van WO I naar Frankrijk gevluchte-gedeserteerde grootvader Hilaire voor wie Freddy’s moeder Marguerite toen haar vader in 1947 weer opdook, geen enkele genegenheid voelde. Hij had zijn gezin immers in de steek gelaten. Zijn dochter Marguerite was zelfs in een weeshuis beland waar ze “een stevige afkeer van religieuzen” aan overhield.

Freddy’s vader Henri rateerde een carrière als wielrenner maar kon de schrijnwerkerij van zijn vader verderzetten en werd succesvol in de productie van rolluiken. Dat Freddy ontdekte dat hij liever met jongens omging dan met meisjes, bleek voor zijn ouders geen punt. In een voorwoord stelt hij het zo: “Het was sinds 1941” (zijn geboortejaar) “tot nu niet saai. Maar op de dood van Johan in 2005 na, zonder grote trauma’s. Integendeel, altijd in een beschermde omgeving vertoefd. Ook als homo geen traumatische belevenissen meegemaakt, weinig verwerping, geen discriminaties. Dat levert dus geen aangrijpende verscheurende literaire fragmenten op en dat vind ik niet jammer.”

Het gebrek aan drama compenseert Freddy voluit met humor. Met name in het luik over de grote liefde uit zijn leven: Johan (1954-2005). Johan Reygaerts. Onder andere als journalist aan de slag geweest bij Radio 2 en De Standaard én degene die Freddy Parijs leerde ontdekken. Maar als ‘witte ridder’, als ‘klokkenluider’ kreeg hij het herhaaldelijk aan de stok met redacties die zijn kritische stukken over onder andere smeergeld bij de bouw van de verbrandingsoven in Vilvoorde, niet graag zagen komen. Met Johan verkende Freddy in de 27 jaar dat ze samen waren, meer dan Parijs. “De wereld was ons dorp, ons liefdesnest” liet Freddy op Johans grafsteen beitelen. Johan die meer nog dan hij “de wereld verkend had, van Arctica tot Antarctica”, deels als reisjournalist.

Welkom bij Johan’s Lodge te zwalm ” Een wereld om in thuis te komen” (johanslodge.be)

Op het thuisfront hadden ze wel te maken met een moeilijke erfeniskwestie maar Johan hield daar toch 4 miljoen frank aan over die hij gebruikte om de in 1999 door Freddy geërfde grootouderlijke woning/schrijnwerkerij om te bouwen tot ‘Johan’s Lodge’.

Onthoud van Johan echter met name deze uitspraak, vroeg Freddy aan het begin van het verhaal van hun relatie: “Het leven is veel te kort om uw gedacht niet te zeggen.” Freddy vult aan: “Wisten we veel dat het zo kort zou zijn. Maar hij zei ‘zijn gedacht’, en dat missen ik en veel anderen nog altijd.”

“De revolutie”

Het tweede deel van ‘Freddy’s Papers’ is van heel andere aard. Na het lezen van deel 1 maakte ik me de bedenking dat de auteur van zichzelf toch een rare indruk geeft. Zo wijst hij herhaaldelijk op zijn eigen luiheid en onhandigheid. Van een passie waar hij door gedreven zou worden om bijvoorbeeld sociaal onrecht aan te klagen of een engagement voor bijvoorbeeld natuurbehoud – om mijn eigen twee drijvende krachten van jongsaf te vermelden – hier geen spoor.

Relaties daarentegen ging hij aan, aan een tempo dat ik van homo’s niet verwacht had. Maar zoals er in heel het boek nergens sprake is van bijvoorbeeld het rapport van de club van Rome (1972), of van de klimaatverstoring, zo vind je ook nergens het angstaanjagende 4-letterwoord AIDS. AIDS dat vooral in homokringen ravages aanrichtte en waar rockgroep Queen zijn zanger Freddy Mercury (1946-1991) aan verloor. De overlevende bandleden wijdden er het ontroerende ‘Say it’s not true’ aan. Queen + Paul Rodgers – Say It’s Not True Lyrics | Genius Lyrics

In het tweede boekdeel herhaalt Freddy het nog eens hoe lui hij wel was – ook in studiezaken, in het behalen van zijn diploma sociale wetenschappen. “Een 12 (op 20) volstond wel. Zo had ik het berekend.”

Maar zo rond pagina 99 slaat de teneur om. Mei 68, maoïsme, trotskisme … Het wordt plots heel politiek en tot mijn verbazing bleek Freddy jarenlang bijzonder ijverig in de weer te zijn geweest in allerlei trotskistische organisaties, waarbij ik me dan wel de bedenking maakte, wat hem, de levensgenieter, hier opeens toe bezield heeft; onze jongeman uit zijn “altijd beschermde omgeving”.

Mijn engagement voor AMADA toen ik midden jaren zeventig in Leuven belandde was een klasse-engagement: eindelijk een partij die zich afzette tegen de ‘afwaswater-socialisten’ waar zelfs de bouwondernemers in onze straat bij aangesloten waren, de aannemers waarvan er één de baas was van mijn vader-metser en waarvoor hij kruipen moest.

De trotskisten waar Freddy bij aansloot (Ral-Sap …), die vond ik destijds te flauw, te theoretisch. Verwonderlijk echter wat een activiteit ook zij ontwikkelden en wat een rol Freddy De Pauw daarin speelde. Bekende namen die hier opduiken zijn die van dé theoreticus van ‘De Vierde Internationale’, de Belg Ernest Mandel alsook Stefaan Blommaert, Eric Corijn, David Dessers (nu bij Groen) …

Hoezeer het hart van Freddy voor ‘de Vierde’ bleef kloppen, het bloedde ook vaak, zo schrijft hij op pagina 152, als hij dacht aan al de gemiste kansen zowel in Frankrijk als in eigen land. “De evolutie bevestigde de visie van Leo” (Leon !) “Trotski over het belang van de individuele factor In de geschiedenis. Waarom hebben de trotskisten in België de kansen niet benut die ze hadden ? Het lag mee aan een leiding die goed kon analyseren, maar niet organiseren. Karl Marx was nochtans zeer duidelijk geweest toen hij het had over eenheid van theorie en actie”. (p. 153) Duidelijk ja.

“De pen”

Deel drie: Freddy 3: na de romanticus en de trotskist, de journalist. Een kortstondige kennismaking met het lesgeven, leerde Freddy De Pauw dat het onderwijs niets voor hem was. Maar bij De Standaard zou hij als journalist wel zijn draai vinden. Hij kwam er in dienst enkele jaren vooraleer het imperium van eigenaar Albert De Smaele, in 1976 instortte. Een merkwaardig faillissement volgde, alsook een doorstart onder André Leysen, de ‘captain of industry’ die “de echte oorsprong van zijn succes” verzweeg: “hij was rijk getrouwd, de snelste manier om door te breken.”

Voor De Standaard kon Freddy gedurende bijna 20 jaar verslaggeving doen over ‘het Oostblok’ en na een tijdje nam hij daar ook nog Italië erbij.

Freddy kon voor De Standaard dan wel half de wereld afreizen, op kantoor werd het er minder prettig op. Kort samengevat: de managers met al hun neptalk namen geleidelijk aan de keet over. Speciale aandacht heeft Freddy De Pauw voor zijn collega Mia D. – Mia Doornaert – die hij tot 1983 wel kon waarderen, maar niet de diva en zelfs barones, die ze nadien geworden is, “met al de intriges die ze de ganse tijd ontspon.”

Ei zo na werd Freddy De Pauw bij De Standaard ontslagen door ‘beheerder menselijke grondstoffen’ (‘human resources’) Koen B. maar die moest zelf de laan uit.

Freddy trad bij De Standaard ook op als vakbondsman maar doordat ‘het buitenland’ voor de krant steeds marginaler werd, onder de invloed van de commercialisering van de media, ging hij de laatste jaren voor De Standaard halftijds werken. “Vaak ging ik nog naar de krant voor vakbondsactiviteiten, daar had ik tenminste wel plezier aan.”

Hoe heel het nieuwswereldje voor Freddy steeds minder geloofwaardig was geworden, deed hij in 2005 uiteen in zijn boek ‘Handelaars in nieuws’.De pers als vierde macht ? Ik had vooral gemerkt dat die pers vaak ten dienste stond van andere machten, die een heel arsenaal hebben om media te beïnvloeden. Daaronder ook vormen van corruptie, soms rechtstreeks, meestal veel subtieler. Gewoon vleierij gecombineerd met enkele voordeeltjes, ik zag dat het werkte. Het is een methode die vooral Guy Verhofstadt zeer goed wist aan te wenden.” (p. 186)

Toen hij nog voor De Standaard werkte, begon Freddy De Pauw in 1999 samen met een kleine ploeg aan het webmagazine Uitpers, “dat in oktober 2024 zijn 25e verjaardag hoopt te vieren.”

En naast ook de boeken, “waren er de voordrachten, lezingen, conferenties enzoverder om bezig te blijven met internationale politiek.” Soms kwamen er ook nevenactiviteiten en “zelfs lucratieve opdrachten”.

Freddy vermeldt ook hoe het verdwijnen begin jaren 80 van het ‘Tijdschrift voor diplomatie’ van Mark Grammens – “een poging om in Vlaanderen een maandelijks tijdschrift te brengen rond internationale politiek” – “me pijn deed”.

Dan dus maar met Uitpers beginnen, samen met mensen zoals Paul Vanden Bavière, Ludo De Brabander en Georges Spriet van vzw Vrede en later ook Francine Mestrum.

Na o.a. nog een woordje over zijn boek ‘Maffia in België’ (1999) rondt Freddy zijn jongste boek af met nog wat reizen te overlopen die hem naar alle uithoeken van de wereld brachten en waarbij hij veel merkwaardige mensen ontmoette.

Eén iemand wil ik nog vermelden: BRT-journalist Julien Peeters die met ‘Panorama’ “gewoon een goed eerlijk programma wou maken, iets dat de kijker wijzer maakte”. Maar waarmee hij de bazen van ‘zijn’ christelijke zuil ergerde. Een man die wist te relativeren ook, en wiens geliefkoosde opmerking deze was: “Och, in het licht van de eeuwigheid, stelt het zo weinig voor.”

Julien stierf in 2002 en collega Walter Zinzen hield op zijn begrafenis “een opmerkelijke toespraak. ‘Voor onze ploeg onder Julien was het motto: ‘de wereld ons dorp’. Nu lijkt het alsof ons dorp de wereld is geworden.”

Merkwaardig nog aan Julien Peeters was hoe hij voor hij stierf “alle souvenirs aan zijn moeder en familie verbrandde. ‘Ik wil niet dat die op een dag op het Vossenplein in Brussel te koop liggen.”

Op een rommelmarkt te grabbel liggen: dat wens je in een eerste reactie, ook Freddy’s boek niet toe. Alhoewel, wie weet hoe over vele jaren, de ontdekking van ‘Freddy’s Papers’ op zo’n rommelmarkt door een zoekende jongeling, een nieuwe journalistieke ‘roeping’ in gang kan steken …

Jan-Pieter Everaerts

Freddy’s papers, Getuigenissen uit…? uitgave in eigen beheer, 2024, 212 bladzijden, 20 euro + eventueel verzendingskosten te bestellen bij freddy.depauw@worldonline.be

Voor een geheel andere recensie, door Walter Lotens, zie: https://www.uitpers.be/for-ever-tegendraadse-journalist/

Zoé (1920-1999)

Een kwarteeuw geleden, op Lichtmis 199, verdween Zoé in de grond. Mijn tante (en ‘meter’) van wie ik dacht dat ze een rots was en toch de honderd zou halen. Niet dus, hier ook alweer een gezwel dat die honderd in de weg stond.

Ik erfde niet alleen haar pand – nu Johans’ Lodge – maar ok een beetje haar karakter en ervaring. In mijn eigen ongeduld en verstrooiing zie ik veel van haar. Haar ervaring om met haar gasten om te gaan, haar kunst om zeer aandachtig niet te luisteren, om soepel maar ook een ietwat achterdochtig te zijn, dat heb ik van haar geleerd.

Vandaag merk ik dat ik nog met weinig mensen over haar kan praten. Leeftijdsgenoten zijn er niet meer, er schieten nog wat klanten van weleer over, maar die zie je niet meer. Nog enkele oudere familieleden hebben herinneringen aan haar. Ja, nu stel ik zelf vast dat je al ouder worden steeds minder herinneringen kan delen.

——————————————————–

Over ZOÉ vertel ik meer in mijn beperkte zelfbiografie die ooit wel gepubliceerd geraakt:

Mijn oma, Emma, kon voor bijna alles rekenen op haar dochter Zoé. Of toch bijna. Tot ze 90 was, stond zij ’s ochtends als eerste op om voor een ontbijt te zorgen, waarna ze na haar tienuren drankje met enkele buurvrouwen, voor een warme maaltijd zorgde. Zoé stond achter de toog, speelde kaart met de klanten, speelde op haar piano waarop soms werd gedanst.

Piano had ze aangeleerd bij het grote nonnenklooster op het dorp waar ook ene pensionaat was voor meisjes uit “betere standen”. Zoé leerde piano spelen en Frans spreken, dat waren zowat de vereiste kwaliteiten om goed te trouwen. Om bij voorbeeld de madame van de dokter of van de notaris te worden. Getrouwd is ze nooit, haar minnaars waren dat wel.

Dat ging vlot, die studies. Tot ze, 16, op een middag thuiskwam met een briefje van moeder overste waarin vader Marien werd gevraagd zijn abonnement op die geuzengazet “Het Laatste Nieuws” op te zeggen. Ze ging die namiddag terug met een briefje van Marien om te laten weten dat dit haar laatste dag op deze school was.

Tante Zoé, die ook mijn meter was, was als caféhoudster ook sociale assistente, psycholoog, huwelijksconsulente en noem maar op. Ze kon vooral heel goed vertellen, anekdotes, waargebeurde verhalen die ze beetje bij beetje aanvulde. Ze vertelde over een klant met grijze snor die ze hadden overgehaald om die snor met zwarte schoensmeer in te smeren; Wat die man deed en daarop een sigaartje aanstak, waarop zijn snor in brand vloog. Of die andere klant, ooit schepen van Cultuur van Zwalm omdat hij zoveel stemmen had gehaald en toch een ambt moest hebben, wiens pruik tijdens het dansen aan de vliegenvanger bleek plakken.

Ze vertelde vaak hoe haar moeder, Emma, in het dorp over de tong ging omdat ze na een avondje “koning lopen” (rond Driekoningen gingen de mensen gemaskerd en verkleed van deur tot deur, van café tot café) na middernacht was thuisgekomen en voor een gesloten deur stond. Ze klopte aan, hard genoeg om gehoord te worden, tot Marien aan het venster verscheen en vroeg wie daar zo een drukte maakte. “Ik, wie anders, uw vrouw, Emma”, riep ze. “Ik ben getrouwd met een deftige vrouw die ’s nachts niet op straat loopt en geen lawaai maakt”, antwoordde Marien en deed het raam dicht. Waarop ze naar de buren trok om daar een slaapplaatsje te bedelen. Enkele uren later was iedereen op de hoogte. Ze was recidiviste, ze had al eerder, tijdens de eerste wereldoorlog, een nacht in de cel gezeten omdat ze het avondlijk uitgaansverbod in Oudenaarde had overtreden.

Ik denk dat bonma bij het “koning lopen” meestal snel door de mand viel. Toen ik drie jaar was, kwamen Sinterklaas en Zwarte Piet me bezoeken. Mijn geloof erin wankelde. “Sinterklaas is toch Marie, Zwarte Piet is toch bonma” vroeg ik. Wat bonma fel ontkende en zich daarmee nog meer blootgaf. Bij dat koning lopen of Sinterklaas spelen hoorde immers ook bij elk bezoek “een druppel” jenever.

“Koning lopen” was tot ver in de jaren 1960 erg populair, per dorp waren er soms wedstrijden met jury’s in elk café. Café’s dat er toen waren. Bij ons in het dorp waren er op anderhalve kilometer 19, met ook nog ‘s 4 kruidenierszaken een slagerij, 2 feestzalen. Sociaal leven in overvloed, ook een beetje teveel van enkele facetten. Je kon nergens binnenstappen of dat werd geseind. Ongezonde nieuwsgierigheid en bemoeizucht waren schering en inslag. Sommigen zaten zo vaak op dezelfde plek alles gade te slaan, dat die plek hun vorm aannam.

Zoé leek weinig op haar broer Henri, mijn vader. Hij was altijd erg zorgvuldig, alles op zijn plaats, goed plannen eer je aan iets begint, stel niets uit… Tante was minder zorgzaam, soms werd ze uit bed gewekt omdat er klanten in het café stonden, de deur was niet op slot en het licht was nog aan. Ze vergat voortdurend waar haar sleutels konden zijn, ze was vooral erg ongeduldig – ik denk vaak dat ik meer karaktertrekken van haar heb dan van mijn vader. Ze was ook kleurenblind, zeldzaam bij een vrouw, wat onder meer tot gevolg had dat ze gewaagde felle kleurencombinaties droeg. Ze was haar tijd vooruit, vonden sommigen later. Nee, ze was gewoon kleurenblind.

Bij een verkeerslicht keek ze naar boven en beneden, niet naar rood en groen. Voor haar was het geen probleem dat de televisie die ze, als eerste op het dorp, in 1952 kocht, alleen zwart-wit bracht. Die tv was toen een fantastisch lokmiddel voor klandizie. Voor de meesten was het de eerste keer dat ze zoiets zagen, een televisietoestel. Er waren drie zenders, alleen ’s avonds natuurlijk: Brussel Vlaams, Brussel Frans en Rijsel. Het was een grote schok toen daar ook nog Nederland bijkwam met zijn voor die tijd gedurfde beelden, zelfs bijna naakt.

Twintig jaar eerder had Marien het eerste radiotoestel van het dorp gekocht en dagelijks kwamen mensen naar dat wonder kijken, een zeer groot apparaat waaruit iemand vertelde over de dood van koning Albert of over de rit in de Ronde van Frankrijk, lang voor men het in de gazet kon lezen. Dat er ook nog muziek uitkwam, begrepen velen niet. Marien kreeg met zijn radio de reputatie een baanbreker te zijn.

Met die televisie werd dat niet anders. Elke vrijdagavond was het in het begin volle bak: Schipper naast Mathilde. Tijdens de Ronde van Frankrijk zaten het ’s avonds vol voor de uitzending van een samenvatting van de rit. In 1955 zagen we Stan Ockers wereldkampioen worden en in 1956 zagen we zijn dodelijke val op de Antwerpse piste. Er was nog altijd volk in dat jaar voor het huwelijk van prins Rainier van Monaco met Grace Kelly. De belangstelling verslapte geleidelijk, sommigen kochten zelf een tv-toestel naarmate er zenders bijkwamen en er zelfs kleur op het scherm kwam.

 

 

Over Tibetaans boeddhisme

Nog net op Canvas een stukje gezien van ‘bouddhisme, la loi du silence’ – over machtsmisbruik, winstbejag en erger. Het roept herinneringen op aan E., vorige eeuw een jonge Nederlandse vrouw uit Brussel die vol toewijding naar Nepal trok en zich terugtrok in een van de kloosters van het Tibetaans boeddhisme in de bergen.

Terugtrok. Toch niet helemaal. Op een dag werd ze op de luchthavenvan Karmandoe betrapt op het smokkelen van goud voor het klooster. Ze werd opgesloten, maar na tussenkomst van de Nederlandse ambassade en van hogere boeddhistische autoriteiten vrijgelaten. Ze was niet aan haar proefstuk, vertelde haar moeder in Brussel.

Diezelfde moeder vertelde een tijdje later enthousiast dat ze bezoek ging krijgen van drie lama’s uit het klooster van haar dochter. Ze hoefde hen niet te herbergen, ze hadden dure hotelkamers gereserveerd. Om hun komst voor te bereiden, moest ze wel drie dingen doen. Ten eerste wisselstukken zoeken voor Mercedes wagens. Ten tweede een voorraad dure Franse parfums inslaan. Ten derde puppies zoeken voor de hondenkwekerij.

Waren dat dan geen erg wereldse zaken, zelfs westerse waarden? Net zoals goudsmokkel. Ach, er is geen enkele regel die monniken luxe ontzegt, kreeg ik te horen. En dat alles met de zegen van een Nobelprijswinnaar voor de Vrede, de Dalai Lama.

 

Johan (1954-2005), 1 november 2005

Op de scheurkalender in de keuken hangen nog de laatste dagen van oktober 2005. Mijn Johan was die dagen erg in de weer geweest in mijn moeders veranda. Hij had er een atelier bloemschikken van gemaakt, tafels vol groene oasis, alle soorten takjes, alle soorten bloemen. Hij had tenslotte niet voor niets na zijn koksopleiding onder meer ook nog een cursus bloemschikken gevolgd. En die kennis en vaardigheid gebruikte hij nu om mooie stukken te maken voor de graven van mijn familie en de zijne.

Op 31 oktober vertrok hij met nicht Monique tevreden naar Geraarsdsbergen, naar de graven van broer Joost en vader Cesar. De ochtend van 1 november ging hij naar Suzanne om er de bomen te snoeien. Suzanne, dat was de plek in Sint-Agatha-Berchem waar Arcuul op vakantie ging als wij op reis waren.

1 november 2005 was een mooie dag, ideaal voor snoeiwerk. Johan belde me onderweg om te zeggen dat hij snel zou terug zijn. Toen hoorde ik urenlang niets, wat zeer ongewoon was, Johan belde enkele keren per dag. Verder vertel ik niet, dat was Johans allerlaatste telefoontje. Op die akelige 1 november 2005.

“Ik ben gelukkig”, had hij enkele dagen eerder op een wandeling met Arcuul nog gezegd. Ik heb het goed gehad met u, veel dromen waargemaakt, mooie reizen gemaakt (deze morgen vond ik zijn reispapieren uit juli 2005: Groenland, IJsland, Far Oer… ) “Nu nog mijn droom, de Lodge, afwerken”.

Winter van 2022-23 in Johan’s Lodge

Johan’s Lodge sluit jaarlijks in november, dan gaan we zelf op reis.
Dit jaar gaat de onderbreking langer duren. We zijn aan rust toe na een drukke zomer. De gastarieven sporen er ons extra toe aan een groot deel van de winter te sluiten. Minstens tot half februari.

Maar dicht is niet volledig dicht:
Voor gastenkamers openen we even tussen 23 december 2022 en 3 januari 2023.
We staan open voor grotere groepen gasten voor kamers
De zaal is beschikbaar (daar kunnen we met een kachel supplementair verwarmen)
Na deze periode zal het omwille van de hoge verwarmingskosten tot de Ronde van Vlaanderen beperkt blijven tot weekends.
Het café zal intussen wel regelmatig open zijn op zondagnamiddag, vanaf 16 u. Voor info: 0486 162073

Op de foto: De kudde van 7 damherten en de gans Spic is uitgebreid met twee migranten, een haan en een kip. Er heerst een goede kuddegeest. Klaar voor een rustige winter.

ALARM: Moet J weg? Waarom dan wel?

We kennen J, uit de Dominicaanse Republiek, nu al anderhalf jaar. Hij is al acht jaar in Nederland en België, spreekt Nederlands en is al twee jaar in de streek een ernstige hardwerkende poetsman. Baas en klanten zijn tevreden, hij maakt geen schulden, overtreedt geen wetten noch verkeersregels. Toch moet hij wellicht het land verlaten.

Waarom? J had geldige verblijfspapieren tot aan zijn scheiding. Toen zijn verblijfskaart na vijf jaar verliep, kreeg hij geen andere. Er zijn geen redenen om te blijven, aldus een ambtenaar van DVZ. Zijn baas zou hem graag gouden, hij heeft handen tekort. Maar hij mag hem ineens niet langer tewerkstellen, ook al laat hij dan klanten in de steek.

J is een de vele miljoenen die zonder papieren vallen, die ineens geen inkomen meer hebben, geen recht op logement, gewoon op niets meer. J moet eten, maar waarvan moet hij eten kopen? J zou zich moeten verplaatsen, maar met een oude fiets ga je niet ver. J zou graag weer werken, men heeft poetshanden te kort, maar J zit in het verkeerde schuitje.

Intussen zitten andere in een andere schuit, in hun superdure yachten, niet weten d wat met al hun geld te doen. Met elke crisis worden ze maar rijker en rijker, tonen diverse onderzoeken aan – zoals de Pandora papers vorig jaar. Ze verzuipen in hun rijkdommen, miljoenen anderen wordt zelfs het recht ontzegd om werk te doen waar men naar smacht. Waar zit de logica. Vooral, waar is de rechtvaardigheid.

Wat een triestige wereld. “Niet normaal” zegt J. Inderdaad, niet normaal. Maar intussen wordt het alsmaar erger. Wat gebeurt er nu verder met J? Op den dool geraken, zoals tienduuizenden anderen in dit land? Terugkeren naar een uitzichtloze situatie in eigen land? Of gewoon toch weer aan de slag mogen, tot ieders tevredenheid behalve die van een ambtenaar?

 

 

Mia en (post-)trotskisten

Uit De Laatste Vuurtorenwachter

Met naschrift van ‘post-trotskist’ Freddy

Mia Doornaert (°1945) is een gepensioneerde journaliste, erg beslagen in de rechtse stemmingmakerij en daardoor zeer geliefd bij kranten en tv-zenders. In een recent krantenstukje (°) vergelijkt ze de Britse premier Liz Truss met haar verre voorgangster Margaret Thatcher. Ik zou er niets over zeggen ware het niet dat mijn oog aan enkele lijnen blijft hangen: Lees verder “Mia en (post-)trotskisten”

Eureka: een prijsplafond

Aan het tankstation probeerden we te tanken volgens een nieuw principe: het prijsplafond. De tankhouder was daar jammer genoeg niet voor gewonnen, hij bleef bij zijn, volgens ons veel te hoge, prijs. Het was betalen en tanken of elders gaan proberen. Maar alle tankhouders zijn hetzelfde: ze houden vast aan hun prijs.

Nochtans hebben de leiders van de Europese Unie hebben een geniale vondst gedaan: een plafond voor gas. Dat ze daar niet eerder aan gedacht hadden, het lag nochtans voor de hand.

Ze hebben echter hetzelfde probleem als wij bij de tankstations: leveranciers hebben daar geen oren naar. Die wentelen zich in de superopbrengsten van de voorbije maanden en houden niet van plafonds. De markt stuwt de prijzen naar grote hoogten en de markt is onaantastbaar, zelfs aan de tankstations. Dus zegt onder andere de Russische gasleverancier: onze prijs of helemaal geen gas meer.

Bij de EU troosten ze zich met het waanidee dat ze Rusland desondanks op de knieën gaan krijgen. Er komen andere leveranciers de depots vullen, of toch bijna. We zullen de Russen een neus zetten, een beetje kou lijden, wat bedrijven sluiten, stevig verarmen (niet iedereen natuurlijk), maar bewijzen dat we ook zonder hun gas overleven. Zo maken ze zichzelf toch wijs bij de EU.

Is er wel een plafond aan de voorzienigheid en vindingrijkheid van Ursula, Charles en die andere grote leiders?

 

,

 

De “makak” van Zwalm, 2 jaar later

Dit is een soort korte update voor al de mensen die twee jaar geleden, op 11 juli 2020, deelnemen aan “Verdraagzaam Zwalm”. De aanleiding was de jarenlange pesterijen van een buurman die Kader herhaaldelijk uitschold voor “makak”. Meer dan 90 mensen kwamen hun solidariteit betuigen.

Het luwde een tijdje, tot de scheldpartijen eind vorig jaar hernomen. We melden dat telkenmale aan de politie. De man gooide ook een raam uit, wat gelukkig door de camera werd vastgelegd. De politie is de jongste tijd in actie geschoten, de zaak wordt nu serieus onderzocht. Waarbij politie en parket zwaar tillen aan het deels racistisch karakter van de ‘belaging’.

De actie van Verdraagzaam Zwalm was een serieus hart onder de riem. Dat het nu ernstig wordt aangepakt, doet hopen dat er een eind aan komt.

Winter van 2022-23 in Johan’s Lodge

Johan’s Lodge sluit jaarlijks in november, dan gaan we zelf op reis.
Dit jaar gaat de onderbreking langer duren. We zijn aan rust toe na een drukke zomer. Maar vooral de gastarieven sporen ons ertoe aan een groot deel van de winter te sluiten.

Op 7 november 2022 gaan we dicht, tot 22 december.
Nadien sluiten we opnieuw van 3 januari 2023 tot half februari.

Maar dicht is niet volledig dicht. In december en eerste helft januari staan we open voor

– Grotere groepen gasten voor kamers
– De zaal is beschikbaar (daar kunnen we met een kachel verwarmen)

Na deze periode zal het omwille van de hoge verwarmingskosten tot de Ronde van Vlaanderen beperkt blijven tot weekends.

(We wijten die hoge energietarieven aan het dwaze sanctiebeleid van de EU en aan de zogenaamde vrije markt die compleet tilt is geslagen. Zie daarover De Pauw’s Pepers,
www.depauwspepers.eu)