RECENSIE: Romantiek, politiek, journalistiek: ‘Freddy’s Papers’

Romantiek, politiek, journalistiek: ‘Freddy’s Papers’

Meeslepend, merkwaardig, uniek, revolterend en een boek dat je dagen nadien nog bezig houdt … Ziedaar wat me zomaar te binnen schieten na de lectuur van de 212 pagina’s tellende “Freddy’s papers”.

Die Freddy, dat is Freddy De Pauw. Van 1971 tot 2002, 31 jaar lang journalist bij de ‘redactie buitenland’ van de krant De Standaard. Sinds 2022 hoofdredacteur van de onafhankelijke website Uitpers – ‘webmagazine voor internationale politiek’ – die hij in 1999 mee oprichtte. Auteur ondertussen van een achttal boeken én uitbater van de vaak als een ‘B&B’ (bed & breakfast) omschreven ‘Johan’s Lodge’ Johan’s Lodge, Zwalm (bijgewerkte prijzen 2024) (booking.com)

Rond die ‘Johan’s Lodge’ draait het eerste deel van wat je als aflevering 1 van de memoires van Freddy De Pauw beschouwen kan. Een aflevering die loopt van de geboorte van zijn vader in 1907 tot de dood van zijn moeder in 2008. Hetgeen daarop nog volgde, houdt Freddy “nog wat achter de hand”.

“Een eeuw familiekroniek”

Ziedaar de titel van het eerste deel van ‘Freddy’s Papers’. Met veel grappige details – in de marge tekende ik vaak een : ) – schetst Freddy hoe het zijn grootouders en ouders verging. We maken kennis met de voor de gruwel van WO I naar Frankrijk gevluchte-gedeserteerde grootvader Hilaire voor wie Freddy’s moeder Marguerite toen haar vader in 1947 weer opdook, geen enkele genegenheid voelde. Hij had zijn gezin immers in de steek gelaten. Zijn dochter Marguerite was zelfs in een weeshuis beland waar ze “een stevige afkeer van religieuzen” aan overhield.

Freddy’s vader Henri rateerde een carrière als wielrenner maar kon de schrijnwerkerij van zijn vader verderzetten en werd succesvol in de productie van rolluiken. Dat Freddy ontdekte dat hij liever met jongens omging dan met meisjes, bleek voor zijn ouders geen punt. In een voorwoord stelt hij het zo: “Het was sinds 1941” (zijn geboortejaar) “tot nu niet saai. Maar op de dood van Johan in 2005 na, zonder grote trauma’s. Integendeel, altijd in een beschermde omgeving vertoefd. Ook als homo geen traumatische belevenissen meegemaakt, weinig verwerping, geen discriminaties. Dat levert dus geen aangrijpende verscheurende literaire fragmenten op en dat vind ik niet jammer.”

Het gebrek aan drama compenseert Freddy voluit met humor. Met name in het luik over de grote liefde uit zijn leven: Johan (1954-2005). Johan Reygaerts. Onder andere als journalist aan de slag geweest bij Radio 2 en De Standaard én degene die Freddy Parijs leerde ontdekken. Maar als ‘witte ridder’, als ‘klokkenluider’ kreeg hij het herhaaldelijk aan de stok met redacties die zijn kritische stukken over onder andere smeergeld bij de bouw van de verbrandingsoven in Vilvoorde, niet graag zagen komen. Met Johan verkende Freddy in de 27 jaar dat ze samen waren, meer dan Parijs. “De wereld was ons dorp, ons liefdesnest” liet Freddy op Johans grafsteen beitelen. Johan die meer nog dan hij “de wereld verkend had, van Arctica tot Antarctica”, deels als reisjournalist.

Welkom bij Johan’s Lodge te zwalm ” Een wereld om in thuis te komen” (johanslodge.be)

Op het thuisfront hadden ze wel te maken met een moeilijke erfeniskwestie maar Johan hield daar toch 4 miljoen frank aan over die hij gebruikte om de in 1999 door Freddy geërfde grootouderlijke woning/schrijnwerkerij om te bouwen tot ‘Johan’s Lodge’.

Onthoud van Johan echter met name deze uitspraak, vroeg Freddy aan het begin van het verhaal van hun relatie: “Het leven is veel te kort om uw gedacht niet te zeggen.” Freddy vult aan: “Wisten we veel dat het zo kort zou zijn. Maar hij zei ‘zijn gedacht’, en dat missen ik en veel anderen nog altijd.”

“De revolutie”

Het tweede deel van ‘Freddy’s Papers’ is van heel andere aard. Na het lezen van deel 1 maakte ik me de bedenking dat de auteur van zichzelf toch een rare indruk geeft. Zo wijst hij herhaaldelijk op zijn eigen luiheid en onhandigheid. Van een passie waar hij door gedreven zou worden om bijvoorbeeld sociaal onrecht aan te klagen of een engagement voor bijvoorbeeld natuurbehoud – om mijn eigen twee drijvende krachten van jongsaf te vermelden – hier geen spoor.

Relaties daarentegen ging hij aan, aan een tempo dat ik van homo’s niet verwacht had. Maar zoals er in heel het boek nergens sprake is van bijvoorbeeld het rapport van de club van Rome (1972), of van de klimaatverstoring, zo vind je ook nergens het angstaanjagende 4-letterwoord AIDS. AIDS dat vooral in homokringen ravages aanrichtte en waar rockgroep Queen zijn zanger Freddy Mercury (1946-1991) aan verloor. De overlevende bandleden wijdden er het ontroerende ‘Say it’s not true’ aan. Queen + Paul Rodgers – Say It’s Not True Lyrics | Genius Lyrics

In het tweede boekdeel herhaalt Freddy het nog eens hoe lui hij wel was – ook in studiezaken, in het behalen van zijn diploma sociale wetenschappen. “Een 12 (op 20) volstond wel. Zo had ik het berekend.”

Maar zo rond pagina 99 slaat de teneur om. Mei 68, maoïsme, trotskisme … Het wordt plots heel politiek en tot mijn verbazing bleek Freddy jarenlang bijzonder ijverig in de weer te zijn geweest in allerlei trotskistische organisaties, waarbij ik me dan wel de bedenking maakte, wat hem, de levensgenieter, hier opeens toe bezield heeft; onze jongeman uit zijn “altijd beschermde omgeving”.

Mijn engagement voor AMADA toen ik midden jaren zeventig in Leuven belandde was een klasse-engagement: eindelijk een partij die zich afzette tegen de ‘afwaswater-socialisten’ waar zelfs de bouwondernemers in onze straat bij aangesloten waren, de aannemers waarvan er één de baas was van mijn vader-metser en waarvoor hij kruipen moest.

De trotskisten waar Freddy bij aansloot (Ral-Sap …), die vond ik destijds te flauw, te theoretisch. Verwonderlijk echter wat een activiteit ook zij ontwikkelden en wat een rol Freddy De Pauw daarin speelde. Bekende namen die hier opduiken zijn die van dé theoreticus van ‘De Vierde Internationale’, de Belg Ernest Mandel alsook Stefaan Blommaert, Eric Corijn, David Dessers (nu bij Groen) …

Hoezeer het hart van Freddy voor ‘de Vierde’ bleef kloppen, het bloedde ook vaak, zo schrijft hij op pagina 152, als hij dacht aan al de gemiste kansen zowel in Frankrijk als in eigen land. “De evolutie bevestigde de visie van Leo” (Leon !) “Trotski over het belang van de individuele factor In de geschiedenis. Waarom hebben de trotskisten in België de kansen niet benut die ze hadden ? Het lag mee aan een leiding die goed kon analyseren, maar niet organiseren. Karl Marx was nochtans zeer duidelijk geweest toen hij het had over eenheid van theorie en actie”. (p. 153) Duidelijk ja.

“De pen”

Deel drie: Freddy 3: na de romanticus en de trotskist, de journalist. Een kortstondige kennismaking met het lesgeven, leerde Freddy De Pauw dat het onderwijs niets voor hem was. Maar bij De Standaard zou hij als journalist wel zijn draai vinden. Hij kwam er in dienst enkele jaren vooraleer het imperium van eigenaar Albert De Smaele, in 1976 instortte. Een merkwaardig faillissement volgde, alsook een doorstart onder André Leysen, de ‘captain of industry’ die “de echte oorsprong van zijn succes” verzweeg: “hij was rijk getrouwd, de snelste manier om door te breken.”

Voor De Standaard kon Freddy gedurende bijna 20 jaar verslaggeving doen over ‘het Oostblok’ en na een tijdje nam hij daar ook nog Italië erbij.

Freddy kon voor De Standaard dan wel half de wereld afreizen, op kantoor werd het er minder prettig op. Kort samengevat: de managers met al hun neptalk namen geleidelijk aan de keet over. Speciale aandacht heeft Freddy De Pauw voor zijn collega Mia D. – Mia Doornaert – die hij tot 1983 wel kon waarderen, maar niet de diva en zelfs barones, die ze nadien geworden is, “met al de intriges die ze de ganse tijd ontspon.”

Ei zo na werd Freddy De Pauw bij De Standaard ontslagen door ‘beheerder menselijke grondstoffen’ (‘human resources’) Koen B. maar die moest zelf de laan uit.

Freddy trad bij De Standaard ook op als vakbondsman maar doordat ‘het buitenland’ voor de krant steeds marginaler werd, onder de invloed van de commercialisering van de media, ging hij de laatste jaren voor De Standaard halftijds werken. “Vaak ging ik nog naar de krant voor vakbondsactiviteiten, daar had ik tenminste wel plezier aan.”

Hoe heel het nieuwswereldje voor Freddy steeds minder geloofwaardig was geworden, deed hij in 2005 uiteen in zijn boek ‘Handelaars in nieuws’.De pers als vierde macht ? Ik had vooral gemerkt dat die pers vaak ten dienste stond van andere machten, die een heel arsenaal hebben om media te beïnvloeden. Daaronder ook vormen van corruptie, soms rechtstreeks, meestal veel subtieler. Gewoon vleierij gecombineerd met enkele voordeeltjes, ik zag dat het werkte. Het is een methode die vooral Guy Verhofstadt zeer goed wist aan te wenden.” (p. 186)

Toen hij nog voor De Standaard werkte, begon Freddy De Pauw in 1999 samen met een kleine ploeg aan het webmagazine Uitpers, “dat in oktober 2024 zijn 25e verjaardag hoopt te vieren.”

En naast ook de boeken, “waren er de voordrachten, lezingen, conferenties enzoverder om bezig te blijven met internationale politiek.” Soms kwamen er ook nevenactiviteiten en “zelfs lucratieve opdrachten”.

Freddy vermeldt ook hoe het verdwijnen begin jaren 80 van het ‘Tijdschrift voor diplomatie’ van Mark Grammens – “een poging om in Vlaanderen een maandelijks tijdschrift te brengen rond internationale politiek” – “me pijn deed”.

Dan dus maar met Uitpers beginnen, samen met mensen zoals Paul Vanden Bavière, Ludo De Brabander en Georges Spriet van vzw Vrede en later ook Francine Mestrum.

Na o.a. nog een woordje over zijn boek ‘Maffia in België’ (1999) rondt Freddy zijn jongste boek af met nog wat reizen te overlopen die hem naar alle uithoeken van de wereld brachten en waarbij hij veel merkwaardige mensen ontmoette.

Eén iemand wil ik nog vermelden: BRT-journalist Julien Peeters die met ‘Panorama’ “gewoon een goed eerlijk programma wou maken, iets dat de kijker wijzer maakte”. Maar waarmee hij de bazen van ‘zijn’ christelijke zuil ergerde. Een man die wist te relativeren ook, en wiens geliefkoosde opmerking deze was: “Och, in het licht van de eeuwigheid, stelt het zo weinig voor.”

Julien stierf in 2002 en collega Walter Zinzen hield op zijn begrafenis “een opmerkelijke toespraak. ‘Voor onze ploeg onder Julien was het motto: ‘de wereld ons dorp’. Nu lijkt het alsof ons dorp de wereld is geworden.”

Merkwaardig nog aan Julien Peeters was hoe hij voor hij stierf “alle souvenirs aan zijn moeder en familie verbrandde. ‘Ik wil niet dat die op een dag op het Vossenplein in Brussel te koop liggen.”

Op een rommelmarkt te grabbel liggen: dat wens je in een eerste reactie, ook Freddy’s boek niet toe. Alhoewel, wie weet hoe over vele jaren, de ontdekking van ‘Freddy’s Papers’ op zo’n rommelmarkt door een zoekende jongeling, een nieuwe journalistieke ‘roeping’ in gang kan steken …

Jan-Pieter Everaerts

Freddy’s papers, Getuigenissen uit…? uitgave in eigen beheer, 2024, 212 bladzijden, 20 euro + eventueel verzendingskosten te bestellen bij freddy.depauw@worldonline.be

Voor een geheel andere recensie, door Walter Lotens, zie: https://www.uitpers.be/for-ever-tegendraadse-journalist/

Zoé (1920-1999)

Een kwarteeuw geleden, op Lichtmis 199, verdween Zoé in de grond. Mijn tante (en ‘meter’) van wie ik dacht dat ze een rots was en toch de honderd zou halen. Niet dus, hier ook alweer een gezwel dat die honderd in de weg stond.

Ik erfde niet alleen haar pand – nu Johans’ Lodge – maar ok een beetje haar karakter en ervaring. In mijn eigen ongeduld en verstrooiing zie ik veel van haar. Haar ervaring om met haar gasten om te gaan, haar kunst om zeer aandachtig niet te luisteren, om soepel maar ook een ietwat achterdochtig te zijn, dat heb ik van haar geleerd.

Vandaag merk ik dat ik nog met weinig mensen over haar kan praten. Leeftijdsgenoten zijn er niet meer, er schieten nog wat klanten van weleer over, maar die zie je niet meer. Nog enkele oudere familieleden hebben herinneringen aan haar. Ja, nu stel ik zelf vast dat je al ouder worden steeds minder herinneringen kan delen.

——————————————————–

Over ZOÉ vertel ik meer in mijn beperkte zelfbiografie die ooit wel gepubliceerd geraakt:

Mijn oma, Emma, kon voor bijna alles rekenen op haar dochter Zoé. Of toch bijna. Tot ze 90 was, stond zij ’s ochtends als eerste op om voor een ontbijt te zorgen, waarna ze na haar tienuren drankje met enkele buurvrouwen, voor een warme maaltijd zorgde. Zoé stond achter de toog, speelde kaart met de klanten, speelde op haar piano waarop soms werd gedanst.

Piano had ze aangeleerd bij het grote nonnenklooster op het dorp waar ook ene pensionaat was voor meisjes uit “betere standen”. Zoé leerde piano spelen en Frans spreken, dat waren zowat de vereiste kwaliteiten om goed te trouwen. Om bij voorbeeld de madame van de dokter of van de notaris te worden. Getrouwd is ze nooit, haar minnaars waren dat wel.

Dat ging vlot, die studies. Tot ze, 16, op een middag thuiskwam met een briefje van moeder overste waarin vader Marien werd gevraagd zijn abonnement op die geuzengazet “Het Laatste Nieuws” op te zeggen. Ze ging die namiddag terug met een briefje van Marien om te laten weten dat dit haar laatste dag op deze school was.

Tante Zoé, die ook mijn meter was, was als caféhoudster ook sociale assistente, psycholoog, huwelijksconsulente en noem maar op. Ze kon vooral heel goed vertellen, anekdotes, waargebeurde verhalen die ze beetje bij beetje aanvulde. Ze vertelde over een klant met grijze snor die ze hadden overgehaald om die snor met zwarte schoensmeer in te smeren; Wat die man deed en daarop een sigaartje aanstak, waarop zijn snor in brand vloog. Of die andere klant, ooit schepen van Cultuur van Zwalm omdat hij zoveel stemmen had gehaald en toch een ambt moest hebben, wiens pruik tijdens het dansen aan de vliegenvanger bleek plakken.

Ze vertelde vaak hoe haar moeder, Emma, in het dorp over de tong ging omdat ze na een avondje “koning lopen” (rond Driekoningen gingen de mensen gemaskerd en verkleed van deur tot deur, van café tot café) na middernacht was thuisgekomen en voor een gesloten deur stond. Ze klopte aan, hard genoeg om gehoord te worden, tot Marien aan het venster verscheen en vroeg wie daar zo een drukte maakte. “Ik, wie anders, uw vrouw, Emma”, riep ze. “Ik ben getrouwd met een deftige vrouw die ’s nachts niet op straat loopt en geen lawaai maakt”, antwoordde Marien en deed het raam dicht. Waarop ze naar de buren trok om daar een slaapplaatsje te bedelen. Enkele uren later was iedereen op de hoogte. Ze was recidiviste, ze had al eerder, tijdens de eerste wereldoorlog, een nacht in de cel gezeten omdat ze het avondlijk uitgaansverbod in Oudenaarde had overtreden.

Ik denk dat bonma bij het “koning lopen” meestal snel door de mand viel. Toen ik drie jaar was, kwamen Sinterklaas en Zwarte Piet me bezoeken. Mijn geloof erin wankelde. “Sinterklaas is toch Marie, Zwarte Piet is toch bonma” vroeg ik. Wat bonma fel ontkende en zich daarmee nog meer blootgaf. Bij dat koning lopen of Sinterklaas spelen hoorde immers ook bij elk bezoek “een druppel” jenever.

“Koning lopen” was tot ver in de jaren 1960 erg populair, per dorp waren er soms wedstrijden met jury’s in elk café. Café’s dat er toen waren. Bij ons in het dorp waren er op anderhalve kilometer 19, met ook nog ‘s 4 kruidenierszaken een slagerij, 2 feestzalen. Sociaal leven in overvloed, ook een beetje teveel van enkele facetten. Je kon nergens binnenstappen of dat werd geseind. Ongezonde nieuwsgierigheid en bemoeizucht waren schering en inslag. Sommigen zaten zo vaak op dezelfde plek alles gade te slaan, dat die plek hun vorm aannam.

Zoé leek weinig op haar broer Henri, mijn vader. Hij was altijd erg zorgvuldig, alles op zijn plaats, goed plannen eer je aan iets begint, stel niets uit… Tante was minder zorgzaam, soms werd ze uit bed gewekt omdat er klanten in het café stonden, de deur was niet op slot en het licht was nog aan. Ze vergat voortdurend waar haar sleutels konden zijn, ze was vooral erg ongeduldig – ik denk vaak dat ik meer karaktertrekken van haar heb dan van mijn vader. Ze was ook kleurenblind, zeldzaam bij een vrouw, wat onder meer tot gevolg had dat ze gewaagde felle kleurencombinaties droeg. Ze was haar tijd vooruit, vonden sommigen later. Nee, ze was gewoon kleurenblind.

Bij een verkeerslicht keek ze naar boven en beneden, niet naar rood en groen. Voor haar was het geen probleem dat de televisie die ze, als eerste op het dorp, in 1952 kocht, alleen zwart-wit bracht. Die tv was toen een fantastisch lokmiddel voor klandizie. Voor de meesten was het de eerste keer dat ze zoiets zagen, een televisietoestel. Er waren drie zenders, alleen ’s avonds natuurlijk: Brussel Vlaams, Brussel Frans en Rijsel. Het was een grote schok toen daar ook nog Nederland bijkwam met zijn voor die tijd gedurfde beelden, zelfs bijna naakt.

Twintig jaar eerder had Marien het eerste radiotoestel van het dorp gekocht en dagelijks kwamen mensen naar dat wonder kijken, een zeer groot apparaat waaruit iemand vertelde over de dood van koning Albert of over de rit in de Ronde van Frankrijk, lang voor men het in de gazet kon lezen. Dat er ook nog muziek uitkwam, begrepen velen niet. Marien kreeg met zijn radio de reputatie een baanbreker te zijn.

Met die televisie werd dat niet anders. Elke vrijdagavond was het in het begin volle bak: Schipper naast Mathilde. Tijdens de Ronde van Frankrijk zaten het ’s avonds vol voor de uitzending van een samenvatting van de rit. In 1955 zagen we Stan Ockers wereldkampioen worden en in 1956 zagen we zijn dodelijke val op de Antwerpse piste. Er was nog altijd volk in dat jaar voor het huwelijk van prins Rainier van Monaco met Grace Kelly. De belangstelling verslapte geleidelijk, sommigen kochten zelf een tv-toestel naarmate er zenders bijkwamen en er zelfs kleur op het scherm kwam.

 

 

11.11 : Op straat met de Palestijnen

Samen met tienduizenden anderen zijn we vandaag, 11 november – Wapenstilstandsdag – in Brussel opgestapt in solidariteit met de Palestijnen.

Het was een indrukwekkende mars. Met zeer veel, en met opvallend zeer veel ‘autochtonen’ onder wie massa’s jonge Vlamingen. Erg opbeurend. Ook met een talrijke joodse delegatie rond de UJPB (Union des Juifs Progressistes de Belgique’) die solidair zijn met de Palestijnen.

Er moet dringend een staak-het-vuren komen. Maar er moet na 75 jaar ook eindelijk een oplossing komen waarin de rechten van de Palestijnen worden erkend.
Wie denkt dat hier een militaire oplossing bestaat, zorgt er mee voor dat er een nieuwe generatie opgroeit in een uitzichtloze situatie. Het zijn dergelijke situaties die tot slachtingen (zoals die van 7 oktober) leiden.

Europa heeft een zware verantwoordelijkheid. Door de actieve medeplichtigheid aan de Israëlische gruweldaden van Ursula en co, wordt Europa wereldwijd meer en meer uitgespuwd. Liever Petra dan Ursula; Petra De Sutter die oproept tot sancties tegen Israël. Hopelijk gaan vele anderen haar oproep volgen.

Zelf boycot ik al tientallen jaren Israëlische producten. Doe mee, boycot Israël.

 

Biden lid van Israëlisch oorlogskabinet

De medeplichtigheid van de VS-regering aan de misdaden van Israël is grenzeloos. President Joe Biden nam woensdag gewoon deel aan een zitting van het Israëlische oorlogskabinet. Deelnemend dus aan de oorlogsplannen van een fanatiek uiterst-rechts oorlogskabinet. En dat schrikken dat bevriende Arabische leiders bedanken voor een onderondsje met hem.

De dag ervoor zat zijn minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken ook al als deelnemer aan het oorlogskabinet. Hij bleef niet de ganse tijd, hij ging enkele uren in een zaaltje apart zitten, waar premier Netanyahu voortdurend langskwam voor overleg.

Blinken was eerder van een koude kermis bij de Arabische vrienden van Jordanië en Egypte thuisgekomen – thuis, want Israel is blijkbaar, als kabinetslid, zijn thuis. De Egyptische president Sissi schrok zich een aap toen Blinken hem verzocht twee miljoen Palestijnen uit Gaza in de Sinai-woestijn onder te brengen. Tijdelijk, zoals degenen die in 1948 werden verdreven en nog tijdelijk in kampen zitten.

PROXIMUS (Zucht) Slot?? EEN WERELD VAN “NO REPLY”

We leven steeds meer in een wereld van “no reply”, een wereld waarin je geen antwoord kan verwachten op simpele en moeilijker vragen. Je krijgt alsmaar meer meldingen “no reply” – wat betekent dat men niet wil horen wat je vraag of reactie is.

No reply. Ook bij communicatiebedrijf Proximus. Lees hieronder wat voorafging. Nu het vervolg:

In deel 2 (zie onder) teken ik bij Proximus Zottegem een contract voor de aankoop van een Samsung A 54. Voorschot 9 euro en verder 24 x 15 euro, totaal 369 euro.

Ik krijg vlak daarop de melding dat het toestel dinsdag 29 augustus op mijn adres wordt geleverd – bij afwezigheid een briefje in de bus waar het op te halen. Een duidelijke afspraak zondermeer.

Woensdag 30: nog geen briefje van Bpost. Donderdag 31 Proximus Zottegem: ja, je moest eerst 9 euro storten. Dat is te vinden op het bericht dat we je stuurden; ik zal het nogmaals sturen (nooit ontvangen). Ik vind in het eerder bericht geen onderdeel voor betaling van die 9 euro, wel een andere melding: “hier vindt u meer over uw bestelling”. Ik klik: nog 2 stappen te doen. Ik klik: applicatie is momenteel buiten gebruik, we werken eraan.
Dag erop: we werken eraan. Dag later, zaterdag: we werken eraan.

Dinsdag Proximus Brussel. Ik ben het “we werken eraan” beu en wil het contract voor aankoop opzeggen, voel me echt boos over gebrek aan duidelijke communicatie. Bediende begrijpt geen Nederlands, maar is vol goede wil en probeert er zicht op te krijgen. Al begrijpt hij het probleem niet dat ik nog altijd geen eigen ‘MyProximus’ heb, want ik kom altijd terecht bij Marguerite, mijn in 2008 overleden lieve moeder. Vandaar dat mijn facturen per gewone post moeten komen, als Proximus niet vergeet het juiste adres te melden.

Hij beëindigt wel het gewijzigde gebruikscontract (2 tv, 2 internet, 1 gsm….), maar de Aankoop ongedaan maken kan hij “niet finaliseren”. Hij zweert me dat hij me de dag erop in de morgen zal bellen om de finalisering van de vernietiging van de aankoop te bevestigen.

Sindsdien niets meer gehoord van Proximus

Ik ben diezelfde da 100 meter verder in een winkel een A54 gaan kopen, 39 euro goedkoper dan bij Proximus. Alles is ingesteld en werkt. Ik heb er tegen een verkoper kunnen praten en die luisterde, die zei niet “no reply”.

Dit verhaaltje illustreert voor mij vooral het groeiend onvermogen om normaal te communiceren, ook als het om communicatie zelf gaat. Muteren we naar een samenleving met oordoppen? No reply.

 

Zie ook:

PROXIMUS: HALLO? HOE KAN IK JE BEREIKEN?

Dan kwam dit op 24 augustus:

Proximus, vervolg: EEN GOED GESPREK

Met gemengde gevoelens naar het Proximus-kantoor in Zottegem gestapt. En zowaar, de Proximus-medewerker luisterde en bracht
alvast mijn bestelling van een smartphone in orde. Vermoedelijk heb ik die maandag.
Wat een opluchting, tegen iemand kunnen praten die dit probleem begrijpt en aanpakt.

Maakte hetzelfde mee bij KBC: na zeer veel gesukkel aan de telefoon over het Intenetbankieren dat niet meer werkte, na chats met een robot die ik zowaar uitschold (hoe gek worden we), werd ik eindelijk en snel geholpen door een loketbediende.

Die efficiënte hulpvaardige medewerker van Proximus in Zottegem toont nogmaals aan hoe essentieel het wel is met iemand rechtstreeks te kunnen praten. Na weken- en maandenlange ergernis, de opluchting. Echt contact kunnen hebben. Proximus, KBC en co, koester jullie medewerkers bij wie de klanten terecht kunnen

 

PROXIMUS: HALLO? HOE KAN IK JE BEREIKEN?

Al jaren weet ik uit ervaring dat het erg lastig is te communiceren met een communicatiebedrijf.
Proximus spant de kroon. Sinds jaar en dag probeer ik te werken via MyProximus. Maar dat kan niet, telkens ik mijn klantnummer invoer, krijg ik de melding “Welkom Marguerite”, zijnde de naam van mijn moeder die in oktober 2008 overleed.
Na tussenkomst van een goedwillende medewerker krijg ik nu al mijn facturen met de post besteld, want via MyProximus lukt dus niet. Zodat ik lang elke maand een sms kreeg dat ik niet betald had. Soms komt dat bericht toe op de gsm van mijn partner (die bij Base zit). Een raadsel.
Gelukkig staat mijn nummer op de factuur, daar ben ik al redelijkl tevreden mee. Men is er zelfs na enkele pogingen in geslaagd een correct adres op de briefomslag met factuur te zetten.
Nu tracht ik in te gaan op het aanbod van Proximus voor de aankoop van een smartphone. Lukt dus niet, want Marguerite heeft geen abonnement en moet er een nemen. Maar een postuum abonnement bestaat niet.
Zal ik naar ene kantoor gaan? Dat heb ik al eens getest in Brussel. De bediende sprak, ondanks de Nederlandstalige communicatie daarover, geen woord Nederlands. Wat ik begreep was dat nu alles in orde was. Niet dus.
Ben ik de enige met dit soort probleem, de onmogelijkheid om te communiceren? Ik heb geprobeerd v ia hun vragensysteem. Maar mijn vraag past niet in een van de schema’s, die vraag bestaat dus niet. Chatten met iemand die dan zelf zegt het niet te weten, wat mij dus ook al overkwam, doe ik niet meer.
Communiceren, het wordt steeds lastiger als je vraag niet in de lijst van de robot is opgenomen.
Maar ik probeer verder. Ik hou de samenleving op de hoogte.
Kan een graphic zijn van tekst

Conner in Macrons spoor

Conner Rousseau doet meer en meer uitspraken die bij mij parallellen oproepen met Emmanuel Macron, president van Frankrijk. Langdurig zieken die moeten opstaan, dat is zelfs nog iets sterker dan Macron die naar een werkzoekende riep “Steek de straat over voor werk”. Het is allemaal in de geest van: al die klagers, het is hun eigen schuld. Allemaal profitariaat.

Profitariaat? Daar hebben we de jongste tijd toch andere staaltjes van gezien in de vaderlandse en regionale politiek. Om maar te zwijgen van de grootste profiteurs, de aandeelhouders van bedrijven die superwinsten maken doror de inflatie aan te wakkeren met onverantwoorde prijsverhogingen, zoals de aandeelhouders van Delhaize. Dàt is profitariaat.

(Op facebookpagina Conner: links van Conner, een superprofiteur)

 

Bob, in memoriam

’t Was een vooropgezette ontmoeting. De RAL begon in Gent een bediendewerking te ontplooien. Bob Spaenhoven kwam op ’n dag uit Brussel afzakken om ons — neofieten in het trotskisme — zijn ervaringen in de bediendewereld mee te delen. Die bestond er ook in, meen ik me te herinneren, dat hij ooit gepostuleerd had voor de betrekking van secretaris van de socialistische bediendevakbond.

De vergadering die in het RAL-lokaal op de St Kwintensberg↗︎ van start ging, verplaatste zich al gauw naar ’t Keetje↗︎, waar ik Bob leerde kennen als het prototype van een soixantehuitard, een gauchist pur sang. Dat hij voor die betrekking gepostuleerd had, was een provocatie geweest, zei hij. Wij, jonge bedienden, wisten niet goed wat we met zo’n ervaring moesten aanvangen, maar ’t werd wel een leuke avond.

Daarna heb ik Bob niet meer gezien, tot ik op televisie Ne me quitte pas↗︎ zag, docu over twee drinkebroers in de Ardennen. Herkende ik in een ervan Bob Spaenhoven? Ik vroeg het aan Eddy Labeau die bevestigde. In levende lijve zag ik Bob pas weer toen ik al op pensioen was, tijdens een reünie in Johan’s Lodge.

Daar zei ik hem onomwonden dat ’t mij verwonderde dat iemand die zoveel dronk zo lang in leven kon blijven. Dat kwam, zei hij, doordat hij uitsluitend rum dronk. Weer wist ik niet goed wat ik met z’n woorden moest aanvangen, maar ’t werd ook die keer weer een leuke ontmoeting. Foto’s van die ontmoeting gebruik ik trouwens in het YouTubefilmpje van De boerin uit West-Vlaanderen en de kersentijd, gedicht waarin ik Bobs gauchisme bezing: klik hier↗︎.
Flor Vandekerckhove↗︎

Balen van Bulex

Volgens contract krijg ik jaarlijks bezoek van een technieker van Bulex.services voor nazicht gasbrander. Maar wanneer? Dat is een jaarlijkse lijdensweg. Je kiest een datum, Bulex bevestigt dat, en stuurt die dag niemand.

Dit jaar alweer. Gewoonlijk is de dienst zo voorkomend om je ’s ochtends te laten weten of er voor of na de middag iemand komt. Je voorziet speciaal die dag immobiel te zijn. Om 11.00 u telefoon: “om u te laten weten dat er vandaag niemand komt”. Geen excuses, geen uitleg waarom. “We hebben nog een datum in februari”.

Vorig jaar was wel erger. Bulex.services stuurde me een aanmaning wegens niet-betaling – je moet immers maanden op voorhand betalen, en veel. Ik stuur een kopie van het betalingsbewijs. Reactie: nieuwe aanmaning.

Telefonisch contact is, zoals meestal bij dergelijke diensten, zeer moeizaam; als er eindelijk iemand antwoordt, zit je bij de verkeerde dienst, enz. Nogmaals betalingsbewijs bezorgd. Na weken krijg ik een datum voor bezoek technieker. Dag ervoor: zal niet gaan, covid. Intussen is de brander defect en moet ik een beroep doen op een hersteldienst, 400 euro. Want dat maakt geen deel uit van het contract…
Na dat herstel komt uiteindelijk de technieker voor de controle van een net hersteld toestel.

Een dure en gebrekkige dienst. Dat in een land dat Herman de Croo indertijd voorstelde als “hét land van de service”. En aan het adres van degenen die illusies hebben in privatiseringen: het gaat hier wel om een privéfirma.

 

Bijgeleerd: Havanisering en LEZ-partij

Heb op één dag weer enkele nieuwe termen geleerd. De opvallendste wil ik u niet onthouden: Havanisering en ZTL-partij – of LEZ-partij.

‘Havanisering’:

Dat slaat op Havana natuurlijk. Op het enorme wagenpark daar bestaande uit wagens van vóór 1960 die nog altijd in gebruik zijn. Een gevolg van de schandalige VS-blokkade tegen dat land. Wel een van de grote attracties van Cuba.

De term havanisering heeft te maken met de EU-regel dat er vanaf 2035 geen thermisch aangedreven wagens meer mogen verkocht worden. Wel, zegt Europarlementslid Jens Gieseke (EVP), de kans is klein dat er tegen dan elektrische wagens zullen zijn die voor een gewone beurs niet te duur uitvallen. Dus zullen de mensen meer en meer oudere wagens oplappen, zoals in Cuba. Een Europa van oldtimers.

LEZ-partij

In Italië krijgt de Democratische Partij, meestal centrkm-links genoemd met accent op centrum,allerlei bijnamen. Zoals: Bewaakster van de palazzi (de machtscentra). Maar ook ZTL-partij.

ZTL, dat zijn de Lage Emissiezones (LEZ). De PD bleek bij de verkiezingen van september alleen nog sterk te staan in stedelijke centra met beperkingen voor wagens. In de arbeiderswijken deed uiterst-rechts het veel beter. PD, de partij van de Lage Emissiezones die haar proletarische inplanting heeft verkwanseld.

Het is jammer genoeg niet alleen een Italiaans fenomeen.