About

Vanwaar die onweerstaanbare drang om feiten en visies over de grote wereld en over de wereld rondom mij, met anderen te delen? Ik heb daar geen antwoord op, ik zou mijn belangstelling voor de grote wereld ook voor mezelf kunnen houden. Zodra ik kon lezen speurde ik in vaders krant naar wat er elders gebeurde. Zodat ik snel een atlas kreeg waar mijn vader al evenveel als ik zat in te dromen, vaak deden we dat samen. Er kwamen grotere atlassen met veel uitleg bij, zodat ik altijd voer had voor spreekbeurtjes in de klas. Een eerste aanzet om mijn belangstelling over te dragen.

Samen met de atlassen kreeg ik ook wat ‘waarden’ mee om die wereld te bekijken. Zoals een elementair gevoel voor rechtvaardigheid en menselijke waardigheid. Mijn moeder leed levenslang onder de vernederingen die ze als wees onderging, met “zusters” die kinderen van rijken bewierookten en de wezen voorhielden dat zij niets waren. Mijn vader leed eronder dat hij als 15-jarige naar een eentalig Franstalige school moest omdat er geen andere was, wat zijn mogelijkheden danig fnuikte. Beide waren bovendien overtuigde republikeinen, ze vonden het erg onrechtvaardig dat je door geboorte zoveel privileges had.

En toen kwam 31 juli 1960, de dag waarop Patrice Lumumba zijn aanklacht in het gezicht van de verfoeilijke Boudewijn gooide. Ik had meteen een idool en een stimulans tot engagement. Engagement betekent dat je je ideeën wilt verspreiden, schrijven was mijn  medium.

Na 12 minder geslaagde stielen, kon ik van mijn hobby mijn werk maken: journalisme. In De Standaard, die in 1971 ruim genoeg was om “68’ers” binnen te laten. Ze stelden later wel vast dat ik als Harry Mol in Rood opdook, maar wat kon dat kwaad als je “toch maar” over buitenland schreef. Die “68’ers” brachten wel de klassenstrijd binnen in de vorm van vakbondswerk. Wat ik deed als BBTK-afgevaardigde en in de Ondernemingsraad.

Na Rood, een brede varia, DS en Uitpers, nu ook nog een eigen siteDe zogenaamde “sociale” media zijn ongeschikt als  podiums voor een ietsje meer analyse en uitgesponnen opinie, niet alleen over dégrote wereld, ook de kleine wereld en de kleine kanten ervan.

“Het leven is te kort om je gedacht niet te zeggen” zei mijn vriend Johan die dat toepaste en op 51 stierf.

Vandaar deze “Pepers”.

Freddy De Pauw was van 1972 tot 2002 redacteur buitenland bij De Standaard. Hij volgde er jarenlang Centraal- en Oost-Europa, een groot deel van Azië (o.m. China) en Italië.
Publiceerde o.m. bij het Davidsfonds Volken zonder Vaderland’ over de ‘etnische kwesties’ in Centraal- en Oost-Europa; De firma maffia; Italië, moeder van alle smeer; Russische mafija; Handelaars in mensen; Maffia in België en Handelaars in nieuws – over trends in de berichtgeving. Bij ed. Labor: Albert Faust, le cœur au poing”. Werkt sinds de start in 1999 mee aan Uitpers. Sinds 2007 uitbater, met Kader, van Johan’s Lodge in Zwalm. Woont in Brussel en Zwalm.